Programma Studiemiddag forensische zorg - 6 februari 2023

Dompel je een middag onder in de wereld van de forensische zorg
 

Programma 6 februari 2023

13.00 Opening - door dagvoorzitter Ragna Plomp
13.15 Lezing Transfore-  door Inge Korfage
13.30 Plenaire lezing - door Sandrine Mikkers, Wendy Geartner en Elly van Laarhoven.
14.30 Pauze
14.45 Workshop ronde 1
15.45 Pauze
16.00 Workshop ronde 2
17.00 Plenair afsluiten
17.30 Borrel

Locatie: De Steerne in Deventer (Nico Bolkesteinlaan 1- Brinkgreventerrein gebouw 18) 

Plenaire Lezing

Veerkracht van de professionals in het forensisch veld - Bijdrage aan studiemiddag 6 februari samenwerking VGCT/NIP

Presentatie door- en Interview met Sandrine Mikkers clustermanager patiëntenzorg LFPZ en Wendy Gaertner, behandelcoördinator LFPZ en PJ rapporteur over kwetsbaarheid en veerkracht binnen het TBS systeem. Sandrine Mikkers, Clustermanager patiëntenzorg, Langdurige Forensisch Psychiatrische Zorg FPC Pompestichting, locatie Zeeland & Vught, bestuurslid forensische sectie NIP zal in deze presentatie de kaders geven en samen met een hoofd behandeling, Wendy Gaertner, een beschouwing geven over deze items. Zij zal ook een aantal filmfragmenten tonen van opnames die in het najaar 2022 zijn gemaakt ten behoeve van imagoverbetering in het forensisch veld.

Toelichting Workshops

Workshop 1:  Het bespreekbaar maken seksuele gezondheid bij mensen met een (licht) verstandelijke beperking
door Jaro Beijes - consulent seksuele gezondheid Transfore

  • Na het volgen van deze workshop weet je hoe je een gesprek over seksuele gezondheid aangaat met mensen met LVB.
  • Je hebt zicht op je eigen opvattingen en je professionele houding (met dank aan een illustratie van Dagmar Vriends).
  • Je weet wat de uitdagingen zijn mbt het bespreken van seksuele gezondheid, voor jou als hulpverlener, en ook voor de client.
  • Je krijgt de 10 gouden regels over het bespreken van seksuele gezondheid.
  • Je maakt kennis met het PLISSIT-model (bron: tijdschrift voor seksuologie).
  • In de workshop ga je dmv gesprekvoering en het bespreken van stellingen ook oefenen met je professionele houding en het PLISSIT-model.

Literatuur:
Handboek Seksuele gezondheid – Peter Leusink, Marjo Ramakers

Workshop 2: Beeldende levenslijn als onderdeel van een delictketen
door Natasja Verheij en Britta Kerkering

Een delictketen opstellen bestaat uit meerdere onderdelen, waaronder de levenslijn. De kracht binnen het een- en meerdaagse zedenbehandelingsprogramma van Transfore zit hem in het aanvullende karakter van verschillende onderdelen. Beeldende therapie in combinatie met delictketen is daar één van. Door de levenslijn te verbeelden komen er meer herinneringen naar voren die een completer beeld geven en welke invloeden deze hebben gehad op het delict. Door de verbeelde gebeurtenissen kan er ook gerichter aandacht besteed worden aan mogelijke pijnpunten/ trauma’s die niet goed verwerkt zijn of mogelijk van invloed zijn geweest op het delict. Deze workshop geeft de kracht weer van het aanbod wat wij binnen de een- en meerdaagse zedenbehandeling bieden binnen Transfore tussen beeldende therapie en opstellen van een delictketen. Ben je nieuwsgierig en hou je van een uitdaging ? , zorg dan dat je er bij bent om dit te ervaren!

Workshop 3: Intensieve traumabehandeling
door Susan Boogaard-Klinkien (klinisch psycholoog) samen met de PioG

De prevalentie van trauma binnen de forensische populatie is hoog, wat maakt dat het een relevante factor is voor de behandeling van forensisch psychiatrische patiënten. Slachtoffers van misbruik dat heeft plaatsgevonden in de jeugd hebben een vergrote kans op het ontwikkelen van een posttraumatische stressstoornis (PTSS) op latere leeftijd alsmede een vergrote kans op het ontwikkelen van depressie- en angstklachten en verslavingsproblematiek. Om traumaklachten nog gerichter te kunnen behandelen is er een kortdurende, intensieve traumabehandeling ontwikkeld. Deze behandeling beslaat 8 dagen en bestaat uit EMDR, Imaginaire exposure, een activerend sport- en bewegingsprogramma (waaronder creatieve vakken) en psycho-educatie. Binnen een kortdurende behandeling is er een lager percentage drop-out, wat mogelijk wordt verklaard door het feit dat patiënten zicht hebben op het einde (van dit deel van) de behandeling

Onderzoek naar intensieve traumabehandeling laat zien dat patiënten met ernstige of complexe PTSS goed reageren op deze behandeling, waarbij de helft van patiënten na 8 dagen geen diagnose PTSS meer heeft. Er zijn nog geen studies bekend naar de inzet van kortdurende intensieve traumabehandeling binnen de forensische populatie. Om deze reden wordt er in de van der Hoevenkliniek ook onderzoek gedaan naar de effectiviteit van een kortdurende intensieve traumabehandeling voor forensisch psychiatrische patiënten verblijvend in een Tbs kliniek. Klinisch relevante afname van klachten wordt gemeten aan de hand van de CAPS-5 (Nederlandse versie) en de PCL-5 (Nederlandse versie). Ook worden er interviews gehouden met patiënten die meedoen aan de behandeling en met sociotherapeuten werkzaam in de kliniek. De eerste resultaten van dit onderzoek laten zien dat PTSS-symptomen gedurende en na de behandeling afnamen. Interviews wijzen uit dat patiënten zich meer open durven te stellen in contact met behandelaren, het gevoel hebben dat ze beter over hun emoties en behoeften kunnen praten en minder last hebben van spanning en achterdocht. Omdat het hier een lopend onderzoek betreft wordt er verwacht de komende twee jaar nog data te verzamelen over de effectiviteit van de kortdurende intensieve traumabehandeling voor forensisch psychiatrische patiënten.

Klinische relevantie

  • -Een practise based klachtgerichte behandeling voor symptomen die veel lijdensdruk veroorzaken en verhinderen om risico verhogende probleemgebieden effectief te behandelen en daarmee responsiviteit voor forensische behandeling vergroten
  • -Onderliggende problematiek behandelen (slachtofferschap), zodat er meer ruimte kan komen voor behandeling van daderschap
  • -Mogelijk ook afname forensisch relevante risicogedragingen: boosheid, incidenten, agressieregulatie doordat basisspanning door PTSS-behandeling lager wordt (is hypothetisch uiteraard!)
  •  Behandelduur verkorting, omdat er in een korte periode veel aandacht is voor behandeling van traumagerelateerde klachten, vermijding doorbroken wordt en daarna de behandeling effectiever aangeboden kan worden

Literatuur

  • Armstrong, G. J., & Kelley, S. D. (2008). Early trauma and subsequent antisocial behavior in adults. Brief Treatment and Crisis Intervention, 8(4), 294.
  • Baranyi, G., Cassidy, M., Fazel, S., Priebe, S., & Mundt, A. P. (2018). Prevalence of posttraumatic stress disorder in prisoners. Epidemiologic reviews, 40(1), 134-145.
  • Bloom, S. L., & Farragher, B. (2013). Restoring sanctuary: A new operating system for trauma-informed systems of care. Oxford University Press.
  • Cattane, N., Rossi, R., Lanfredi, M., & Cattaneo, A. (2017). Borderline personality disorder and childhood trauma: exploring the affected biological systems and mechanisms. BMC psychiatry, 17(1), 1-14.
  • Erford, B. T., Gunther, C., Duncan, K., Bardhoshi, G., Dummett, B., Kraft, J., ... & Ross, M. (2016). Meta‐analysis of counseling outcomes for the treatment of posttraumatic stress disorder. Journal of Counseling & Development, 94(1), 13-30.
  • Facer-Irwin, E., Blackwood, N. J., Bird, A., Dickson, H., McGlade, D., Alves-Costa, F., & MacManus, D. (2019). PTSD in prison settings: A systematic review and meta-analysis of comorbid mental disorders and problematic behaviours. PLoS one, 14(9), e0222407.
  • Galatzer‐Levy, I. R., Nickerson, A., Litz, B. T., & Marmar, C. R. (2013). Patterns of lifetime PTSD comorbidity: A latent class analysis. Depression and Anxiety, 30(5), 489-496.
  • Hoogsteder, L. M., Ten Thije, L., Schippers, E. E., & Stams, G. J. J. (2021). A meta-analysis of the effectiveness of EMDR and TF-CBT in reducing trauma symptoms and externalizing behavior problems in adolescents. International journal of offender therapy and comparative criminology, 0306624X211010290.
  • Jacobsen, L. K., Southwick, S. M., & Kosten, T. R. (2001). Substance use disorders in patients with posttraumatic stress disorder: a review of the literature. American Journal of Psychiatry, 158(8), 1184-1190.
  • Levenson, J. (2014). Incorporating trauma-informed care into evidence-based sex offender treatment. Journal of Sexual Aggression, 20(1), 9-22.
  • Levenson, J. S., Willis, G. M., & Prescott, D. S. (2016). Adverse childhood experiences in the lives of male sex offenders: Implications for trauma-informed care. Sexual Abuse, 28(4), 340-359.
  • Longden, E., Sampson, M., & Read, J. (2016). Childhood adversity and psychosis: generalised or specific effects?. Epidemiology and psychiatric sciences, 25(4), 349-359.
  • Mauritz, M. W., Goossens, P. J., Draijer, N., & Van Achterberg, T. (2013). Prevalence of interpersonal trauma exposure and trauma-related disorders in severe mental illness. European journal of psychotraumatology, 4(1), 19985.
  • Papanastassiou, M., Waldron, G., Boyle, J., & Chesterman, L. P. (2004). Post-traumatic stress disorder in mentally ill perpetrators of homicide. Journal of Forensic Psychiatry & Psychology, 15(1), 66-75.
  • Resick, P. A., Williams, L. F., Suvak, M. K., Monson, C. M., & Gradus, J. L. (2012). Long-term outcomes of cognitive–behavioral treatments for posttraumatic stress disorder among female rape survivors. Journal of consulting and clinical psychology, 80(2), 201.
  • Rosenbaum, S., Vancampfort, D., Steel, Z., Newby, J., Ward, P. B., & Stubbs, B. (2015). Physical activity in the treatment of post-traumatic stress disorder: a systematic review and meta-analysis. Psychiatry research, 230(2), 130-136.
  • Schoedl, A. F., Costa, M. C. P., Mari, J. J., Mello, M. F., Tyrka, A. R., Carpenter, L. L., & Price, L. H. (2010). The clinical correlates of reported childhood sexual abuse: an association between age at trauma onset and severity of depression and PTSD in adults. Journal of child sexual abuse, 19(2), 156-170.
  • Thompson, A. D., Nelson, B., Yuen, H. P., Lin, A., Amminger, G. P., McGorry, P. D., ... & Yung, A. R. (2014). Sexual trauma increases the risk of developing psychosis in an ultra high-risk “prodromal” population. Schizophrenia bulletin, 40(3), 697-706.
  • Voorendonk, E. M., De Jongh, A., Rozendaal, L., & Van Minnen, A. (2020). Trauma-focused treatment outcome for complex PTSD patients: results of an intensive treatment programme. European journal of psychotraumatology, 11(1), 1783955.
  • Voorendonk, E. M., Sanches, S. A., Mojet, M., De Jongh, A., & Van Minnen, A. (2021). Combining a single session of prolonged exposure with physical activity in patients with PTSD: The effect of sequence. Mental Health and Physical Activity, 21, 100417.
  • Wagenmans, A., Van Minnen, A., Sleijpen, M., & De Jongh, A. (2018). The impact of childhood sexual abuse on the outcome of intensive trauma-focused treatment for PTSD. European journal of psychotraumatology, 9(1), 1430962.

 

Workshop 4: PJ rapportages (PDCA) afwisselend met workshop 6
Workshop Pro Justitia rapportage-psychologisch onderzoek-PDC-A
door Judith Yntema, GZ-psycholoog

Sinds de zaak Anne Faber in 2017 wordt in de media, maar ook in de wetenschap, nog meer aandacht besteed aan de rol die gedragskundige rapportages spelen bij rechterlijke beslissingen. In ongeveer een derde van de strafzaken voor de meervoudige kamer is behoefte aan een gedragskundige rapportage over een verdachte (Van Es e.a., 2020). Deze rapportage wordt ook wel pro Justitia (PJ)-rapportage genoemd en wordt opgesteld door een een psycholoog en/of psychiater (gedragsdeskundige genoemd) en in sommige zaken wordt een milieuonderzoeker aangesteld. Door middel van een PJ-rapportage wordt de rechter onder andere geïnformeerd door antwoord te geven op vragen over (1) een mogelijke psychische stoornis bij een verdachte, (2) de mogelijke doorwerking van een psychische stoornis in het ten laste gelegde feit(en), (3) het bijbehorende recidiverisico, (4) advies over toerekening en (5) advies over mogelijke sancties. De aanwezigheid en de inhoud van een PJ-rapportage kan belangrijke consequenties hebben voor de verdachte, omdat het inzicht dat het biedt in de psychische gesteldheid van de verdachte implicaties kan hebben voor de op te leggen straf en/of maatregel. De PJ-rapportage kan bijvoorbeeld tot gevolg hebben dat de maatregel terbeschikkingstelling met dwangverpleging opgelegd wordt. Voor dit laatste zijn PJ-rapportages van twee gedragskundigen (een psycholoog en een psychiater) nodig. De aanwezigheid van een stoornis ten tijde van het delict kan daarnaast leiden tot verminderde toerekening en vervolgens als strafverminderende omstandigheid in de straftoemeting worden meegenomen. Deze workshop neemt je mee in het onderzoeken van een eventuele doorwerking van een psychische stoornis in een ten laste gelegd feit.

Literatuur:
Het effect van een pro Justitia-rapportage op de bewijsbeslissing (2020): een empirische verkenning Roosmarijn van Es, Janne van Doorn, Jan de Keijser & Maarten Kunst
Richtlijn NIFP forensiche psychologisch onderzoek en rapportage in het strafrecht (2022) https://www.nifp.nl/documenten/publicaties/2022/04/20/nifp-richtlijn-for...

Workshop 5: Constructionele gedragstherapie bij LVB
door Ragna Plomp e.a

In deze workshop willen wij (sectiebestuur mensen met een VB van de VGCt) de eerste onderzoeksresultaten presenteren van ons onderzoek naar de rationale van de behandeling van constructionele gedragstherapie bij mensen met een (lichte) verstandelijke beperking. Deze rationale zal in een voorlichtingsfilmpje worden geïntroduceerd. Daarnaast willen we samen met jullie stil staan bij het toepassen van constructionele gedragstherapie bij mensen met een (lichte) verstandelijke beperking.

Constructionele gedragstherapie is een echt andere benadering van psychische klachten. Constructionele gedragstherapie, zoals eerst beschreven door Beata Bakker, is een wetenschappelijk onderbouwde benadering waarbij de focus ligt op voor de cliënt betekenisvol en succesvol gedrag, en daardoor iemands klachtenvrije functioneren wordt versterkt en vergroot. Het verhelpt de klachten door de belemmeringen voor klachtenvrij functioneren te voorkomen of op te heffen. De behandeling richt zich op situaties (context) en betekenisvol en succesvolgedrag waarin de cliënt goed mee uit de voeten kan en waarbij hij geen klachten ervaart. De aanpak is dus ‘functioneringsgericht’ en maakt gebruik van ‘gedragsontwikkeling’ en niet van ‘gedragseliminatie’. Daarom wordt de aanpak ‘constructioneel’ genoemd. (Bart Bruins: http://behaviorbasics.org)

De toepasbaarheid van de constructionele gedragstherapie, welke gebaseerd is op de functieanalyse (operante conditionering) is in de afgelopen jaren toegepast binnen de doelgroep LVB. De eerste resultaten laten zien dat de client afhankelijk is van de context en dat juist deze context belangrijk is voor klachtenvrij functioneren. In de constructionele gedragstherapie gaat de cliënt zijn doen en laten, zijn aandacht en bewuste denken richten op passende kansen en mogelijkheden die specifiek aansluiten bij wat de persoon in kwestie nodig heeft om zijn welbevinden te verbeteren en sluit daarom goed aan bij de LVB doelgroep.

We nemen met jullie het theoretisch kader door van de constructionele gedragstherapie en we staan kort stil bij wat is LVB. We presenteren de eerste resultaten van het onderzoek naar de rationale en gaan het hebben over de toepasbaarheid en onze ervaringen in de praktijk van deze klachten overstijgende behandelmethode. En de do’s en dont ’s bij deze doelgroep. Ook krijgt een ieder de gelegenheid zelf wat te ervaren/ te leren toepassen van deze therapie.

Workshop 6: ForLight: interventie: bokspychotherapie
door Ilona van Vlimmeren GZ-psycholoog/directeur en Judith Yntema GZ-psycholoog/directeur

Bij ForLight bieden wij diagnostiek en behandeling aan personen die verbaal, fysiek en/of seksueel grensoverschrijdend gedrag vertonen óf dreigen te/bang zijn te vertonen. Behandelingen bij ForLight zijn gericht op het behandelen of voorkomen van grensoverschrijdend gedrag. Bij onze cliënten merkten we vaak dat alleen praten niet altijd helpt en cliënten ook niet altijd bij hun emoties of afweer kunnen komen door erover te praten. Volgens Bessel van der Kolk kunnen trauma’s leiden tot een emotionele shutdown, hiermee bedoelt hij dat een client zich afsluit voor zijn omgeving omdat hij zich zo overweldigd en angstig voelt door zijn emoties. Dit gebeurt vaak op een onbewust niveau. Om een trauma te helen, is het essen­tieel om weer te leren voelen. Praten over de traumatische ervaringen neemt doorgaans de lichamelijke inprenting van deze onveiligheid en angst niet weg. Die uit zich via het lichaam en heeft zich, zeker bij jeugdtrauma, vastgezet in niet-talige delen van het brein. Fysieke patronen weerspiegel trauma en gehechtheidsproblemen en kunnen deze daardoor ook in stand houden (Pat Ogden, 2019). Volgens Van der Kolk is het daarom belangrijk een behandeling niet alleen te richten op de gedach­ten, maar tevens op sensaties die cliënten in hun lichaam opmerken. Door het contact met hun lichaam te her­stellen, ervaren ze aan den lijve dat het reële, traumatische gevaar is geweken en op deze manier kunnen zij hun stresssysteem leren kalmeren.

Bokspsychotherapie is een door Masja Otter en Eugène Sidney van In2Box deskundig ontwikkelde nieuwe vorm van psychotherapie, waarin training met technieken uit de bokssport wordt gecombineerd met EMDR, schematherapie of kortdurende psychotherapie. Vanuit een persoonsgerichte aanpak komt de client  zowel fysiek als mentaal gericht in beweging. Gewenste veranderingen gaan vaak gepaard met hevige weerstand die moeilijk te doorbreken is. Met Bokspsychotherapie gaan zij hier op een specialistische manier mee aan het werk. Zij doen dit onder andere door letterlijk in beweging te komen waarbij zij gebruik maken van oefeningen en technieken uit de bokssport. De bokspsychotherapie wordt gegeven door een therapeut (GZ-psycholoog, klinisch psycholoog of psychotherapeut) met ervaring en scholing in EMDR en schemagerichte therapie. De sessies worden samen gegeven met een bokser die met de client de ring in gaat. De therapeut staat buiten de ring en spiegelt tijdens de sessie continu wat er gebeurt en vraagt en prikt door. Door de combinatie van de boksgerichte oefeningen en het terughalen van herinneringen of het concentreren op gevoelens die loskomen, brengen zij een proces op gang dat de blokkades snel inzichtelijk maakt. Maar bovenal ook de pijnlijke lading ervan afhaalt en onverwerkte emoties, trauma’s en blokkades oplost.

In april 2022 hebben wij met een deel van ons team de boskpsychotherapie gevolgd bij Masja en Eugene. We waren direct enthousiast en zijn hiermee aan de slag gegaan bij onze cliënten die agressie problemen ervaarden maar heel moeilijk bij hun gevoel konden komen. In deze workshop nemen we jullie mee in onze eerste ervaringen en gaan we met een aantal simpele oefeningen en casusconceptualisatie aan de slag om jullie een ervaring te geven van het krachtige werkingsmechanisme van de bokspsychotherapie.

Literatuur:
Sensorimotor Psychotherapy - Pat Ogden (2019);hfst 9 het driedelige brein en informatieverwerking; hfst 11 neuroceptie en de window of tolerance
Artikel Quest psychologie Vechten tegen trauma https://letterleven.nl/vechten-tegen-trauma/